Linzen hebben een imagoprobleem. Ik weet het, ze hebben hun kleur niet mee. Ik weet het, als je ze kookt wordt dat ook niet beter. Als je niet uitkijkt ziet het er ook nog als een brei uit. Maar omdat de schoonheid van linzen zo van binnen zit, vind ik hun uiterlijk absoluut wel aantrekkelijk. Word ik heel blij als ik ze zie. Verheug ik me erop als ze weer op mijn bord gaan liggen. Kan ik vol blijdschap een zakje groene linzen uit het schap pakken en respectvol naar de kassa meenemen.
Met linzen is het net als met doorgekookte wortel of vroeger misschien met vis bij je oma. Als je ze niet met aandacht bereidt, als je er niet over nadenkt of weet hoe je het het beste kunt bereiden, dan zal het ook niet lekker smaken. Het punt is dat linzen blijkbaar vaak niet uitnodigen tot creativiteit. Of dat linzen geassocieerd worden met een slechte of saaie bereiding. Au, dat doet pijn.
Lang voordat ik vegan ging koken was ik gelukkig al heel groot fan van linzen. In de Arabische keuken weten ze er wel raad mee om ze super lekker te bereiden. En de Franse keuken is dol de heerlijkste bereidingswijzen van linzen. Er is een keur aan recepten die recht doen aan linzen. Authentieke klassieke recepten, ware smaakbommen. Recepten die linzen een centrale plaats geven in een gerecht en je simpelweg laten smullen. Waarin linzen niet worden gebruikt als vleesvervanger omdat ze zo vol eiwitten zitten, maar gewoon als hoofdingrediënt van een fantastisch gerecht. Rightfully so. Omdat ze zo heerlijk zijn. Op à la Damaris vind je veel verrukkelijke gerechten met linzen, dus ‘eat your heart out’ zou ik zeggen. Hulde aan linzen. Laten we ze aan een ander imago helpen. Aan mij zal het niet liggen in ieder geval.