Vleesvervangers zorgen ervoor dat je alleen maar méér naar vlees gaat verlangen. Het is wat ik al jaren roep en wat ik ook meteen weer dacht bij het stuk dat dinsdag in de krant stond over hoeveel vlees de gemiddelde Nederlander per jaar eet. En dat dit niet afneemt. Terwijl er wel meer vleesvervangers op de markt komen.
Vleesvervangers worden vaak gezien als een zege, als het geweldige alternatief voor vlees. En vaak heten ze ook naar vlees. Dan eet je een vegetarische gehaktbal waar geen vlees in zit. Dan eet je spaghetti bolognaise waar geen half-om-half gehakt in zit maar vegetarisch gehakt. En wat denkt iemand die dat eet: “Mmmm, best te doen. Best okay. Niet al te slecht.” Maar die denkt nooit: “Jeetje, wat ongelofelijk lekker. Jeetje dít moet je ook echt eens eten.” En dat is precies mijn punt. Bij dergelijke gerechten blijf je altijd verlangen naar de real deal. Die is namelijk altijd lekkerder. Logisch ook. Daar is dat gerecht op gemaakt, op het gebruik van vlees. Het draait meestal ook om dat ingrediënt. En ga je dat eruit halen en vervangen door ‘nep’, dan help je dus dat gerecht qua smaak en subtantie helemaal om zeep.
Het leven, althans mijn leven, draait om lekker eten. Verrukkelijk eten. En dat drie keer per dag als het even kan. En om dat te kunnen doen, eten wij gerechten die van zichzelf geen vlees gebruiken. Nooit bevat hebben. Omdat het gerecht bedoeld is zonder vlees. En omdat het zo bedoeld is, is het ongelofelijk heerlijk en mis je niets. Want er is niets uit gehaald en er is niets vervangen. Dát is de manier om minder of geen vlees te gaan eten. Kies gerechten die van zichzelf vleesloos zijn, kijk naar de Arabische keuken, naar de Mediterrane keuken, naar de Noord-Afrikaanse keuken. Er zijn honderden, wat zeg ik, duizenden gerechten die geen vlees bevatten en gruwelijk lekker zijn. En ook nog eens gezond. En volwaardig. Eet smakelijk in deze week zonder vlees. En daarna.