Goed, wat mij betreft gaat eten altijd over lekker eten. Zo lekker mogelijk eten. Vegan of niet. Als het niet zo lekker mogelijk is, hoeft het van mij niet. Is mijn maaltijd verpest. Is mijn dag zelfs verpest. Nou zal niet iedereen er zo dogmatisch in zitten als ik, maar zo werkt het hier bij mij thuis in elk geval wel. Eén persoon aan tafel die het eten ‘mwa’ vond, betekent dat ik mezelf een onvoldoende geef.
Vegan eten betekent plantaardig eten. Daarmee vertel ik niets nieuws. Als je besluit plantaardig te gaan eten, besluit je dus ook geen vlees en vis meer te eten. Dat betekent dat ik ook geen gerechten wil eten die naar vlees of vis smaken. Het doet geen recht aan vlees of vis. Een spaghetti bolognese hoort met gehakt gemaakt te zijn. Een chili con carne smaakt gewoon niet naar een chili con carne als er eigenlijk geen carne in zit, maar vleesvervanger van soja. Het is gewoon niet hetzelfde. Het voelt niet hetzelfde.
Ik wil niet verlangen naar het ‘echte’ gerecht. Ik wil 100 procent van een gerecht genieten, omdat het een puur gerecht is. Een gerecht is dat niet vegan gemaakt is, veranderd tot een vegan gerecht. Een gerecht dat oorspronkelijk vegan is. Geen vervanger nodig heeft. Vervanger, alleen het woord al… Bij vegan eten heb ik afscheid genomen van vlees en vis. En dus ook van de smaak van vlees en vis.
De misvatting bestaat nog wel eens als je begint met vegan eten, dat je je favoriete gerecht moet ‘veganizen’. Ik zou daar juist niet voor kiezen. Ik zou juist kiezen voor gerechten die nieuw voor je zijn, die je betoveren uit zichzelf. Die je versteld doen staan omdat ze zo lekker zijn, en toch vegan. Dat je bij het eten van die gerechten niets mist. Niets anders verlangt. Je aan niets anders doet denken. En niets hoeft te vervangen. Dat maakt vegan eten namelijk tot een ontzettend lekkere beleving, elke maaltijd weer. En dat is dus waar het wat mij betreft over gaat.